Bijvoet & Byvoet Familie vzw (B&B Foundation)

Onze familie geschiedenis over de eeuwen heen

Artikelen over de familie

Historie van Ootmarsum


Ootmarsum is een van de plaatsen waar onze familie als teuten vanuit Neerpelt zijn neergestreken. Frappant is dat deze familietak de oude schrijfwijze 'Buijvoets' meenam naar Nederland.


Ootmarsum is een van de oudste steden in Twente en werd in 126 na Christus door de legendarische Frankische koning/veldheer Othmar gesticht. Hij gaf aan de reeds bestaande nederzetting zijn naam Othmarsheim, een naam die in de loop der eeuwen veranderde in Ootmarsum.

Rond 700 werd op de plaats waar nu de grote R.K. Kerk staat door de eerste geloofsverkondigers, waaronder Marcellinus, een houten kerkje gebouwd. Zo werd Ootmarsum de "uitvalsbasis" voor een verdere kerstening van Twente. Omstreeks het jaar 1000 was het dan ook een der grootste parochies in deze streek.

Ootmarsum lag van oudsher aan de drukke handelsweg die van West-Nederland naar Noord-Duitsland liep. Hierdoor was de postkoets een regelmatige verschijning in het kleine stadje.

Maar ook allerlei handelslui deden Ootmarsum voor korte of langere tijd aan. Omdat ook de noord-zuid verbinding via Coevorden en Hardenberg over Ootmarsum liep, lag het op een kruispunt van wegen en een bekend verschijnsel daarbij is, dat juist daar een levendige handel en nijverheid ontstaan.

In de Middeleeuwen was Ootmarsum dan ook niet alleen een belangrijk centrum van het geestelijk leven, maar eveneens een stadje met een bloeiend gildeleven.

Het belang van Ootmarsum werd nog eens benadrukt door de bisschop van Utrecht, die het plaatsje rond 1300 stadsrechten verleende; bisschop Guido van Henegouwen bevestigde deze in 1314. Behalve toestemming voor het oprichten van een korenmolen en het houden van een jaarmarkt, mocht Ootmarsum zich beveiligen met een dubbele rij grachten en aarden wallen: het werd een vestingstadje!

Deze situatie hield stand tot ongeveer 1600. Toen verdreef Prins Maurits de in Ootmarsum verblijvende Spanjaarden, die daar in het kader van de 80-jarige oorlog gelegerd waren. Hierna werd de stad ontmanteld.

Ook op onderwijskundig gebied speelde het stadje een rol: behalve een Nederduitse (=openbare lagere) school was er een Latijnse School die van 1638 -1870 functioneerde.

Met de opkomst in Twente van de industrie en de daarmee gepaard gaande aanleg van trein- en bootverbindingen stokte voor Ootmarsum merkwaardig genoeg de ontwikkeling. Beide voorzieningen gingen namelijk aan het stadje voorbij en waar elders in Twente in de steden fabrieken verschenen, bleven in Ootmarsum de eenvoudige huizen van de zogeheten akkerburgers staan. Waar in andere steden bredere wegen en straten werden aangelegd, daar werd aan het uit de 16e eeuw daterende stratenpatroon van Ootmarsum niets veranderd. Ootmarsum dreigde in te slapen.

stadsplattegrondootmarsum

Duidelijk zichtbaar zijn nog de stadswallen, links de Westwal, rechts de Oostwal.


Pas aan het eind van de 19e eeuw kwam het stadje weer tot leven, toen de "vreemdeling" het in zijn speurtocht naar het oude ontdekte.

In de loop der decennia na de Tweede Wereldoorlog werd van deze nostalgie dankbaar gebruik gemaakt en werd het ene na het andere pand gerestaureerd en werden wijken gerenoveerd.

De kroon op het werk was de complete herinrichting van het historisch stadscentrum, waarmee in 1985 een begin werd gemaakt.

Ootmarsum wordt ook wel siepelstad genoemd. De siepel (ui) wordt ook als toeristische trekpleister gebruikt. Drie keer per jaar is er een siepelmarkt, die bezoekers trekt uit de wijde omgeving.

Bron: Website Gemeente Dinkelland

 


Lopen met Van Lennep

Als genealogen zijn wij gewend om te gaan met droge feiten over onze familieleden uit vroeger eeuwen. Het is echter veel levendiger ons te verdiepen in de leefomstandigheden van onze familie in die tijd. Wat dacht en zag bijvoorbeeld koperslager Johannes Gerardus Buijvoets uit Neerpelt toen hij rond 1823 Ootmarsum binnenwandelde om daar te trouwen met een Ootmarsumse schone.
Het doet denken aan de wandelreis die Jacob van Lennep maakte in 1823. Misschien is hij Johannes wel tegengekomen.
Over Ootmarsum schrijft hij in zijn boek het volgende:

Toen we in de buurt van Ootmarsum kwamen, werd de landstreek opeens mooi. Voor ons stak de torenspits van het stadje omhoog uit goudgeel graan dat door donkere bossen omringd was. In de verte bleef het oog op de grauwe bergen rusten. Het slot van Bentheim pronkte op een van de bergen en de torens van Noordhoorn en Nijenhuis stonden aan de voet daarvan.

In Ootmarsum stapten wij uit bij het posthuis. Ik wandelde in de stad en haar omstreken rond. In een landerij van anderhalve morgen zag ik dertig koeien weiden. Ze zijn van stedelingen die ze hier voor fl. 11 per jaar laten grazen. Wat verder zag ik een grote open plek en een vervallen dierentuin, waar drie grote visvijvers in elkaar overliepen door buizen of watergeleiders. De vele beekjes die de tuinen om de stad besproeien, maken de hele vallei tot een bekoorlijk oord.

Het boek van Jacob van Lennep staat vol met dergelijke verhalen, mooi geïllustreerd met schetsen en schilderijen uit die tijd. Een aanrader voor elke genealoog.

De zomer van 1823
LOPEN MET VAN LENNEP
Dagboek van zijn voetreis door Nederland
ISBN 90 400 95132
hoofdstuk 6, blz. 187 gaat over Ootmarsum

"
"


» Allemaal zien         » Dia voorstelling