Het schilderij 'De barmhartige Samaritaan' is vervaardigd door de kunstenaar Han Bijvoet in 1964 en is thans in het bezit van pastoor Aarden die het heeft gedocumenteerd.
Het schilderij bevond zich jarenlang ..............
Alle foto's kunnen aangeklikt worden om te vergroten; waarna ze in detail bekeken of gedownload kunnen worden.
De afbeelding stelt de evangeliepericoop (parabel) ‘De barmhartige Samaritaan’ (wie is mijn naaste?) voor. Vgl. Lucas 10, 25-37.
We zien een aantal figuren in een besloten binnenplaats van een herberg. De avondzon brengt de eerste schemering. De ommuurde binnenplaats van de herberg is bereikbaar via een verdikte stenen poort met een ronde doorgang. Er is geen deur te zien. Boven de poort een met dakpannen gedekt afdak in de vorm van een ezelsrug met 4 rijen rode pannen. Het dakje wordt door houten balken geschraagd.
De intieme binnenplaats is deels verhard met grote keien, en deels begroeid met gras.
Rechts van de voorstelling een stam van een (pijn)boom waarvan het loof niet te zien is. Achter de muur eenzelfde boom.
Linksonder is een put gesitueerd waarvan de bovenste ring te zien is in taps gekapte (hard)steen, gelegd in verband. Op de ring een houten emmer, waarvan de duigen bijeengehouden door twee keer een koperen band of door touw. Aan het hengsel, bevestigd aan twee metalen ogen is een touw geknoopt dat nonchalant op de putring ligt.
Achter de put zien we de ingangspartij van de herberg. Een opgaande stenen trap van drie treden met zijmuurtjes die de opgang van de treden volgen. Het linker muurtje bestaat uit gekapte blokken evenals het rechter maar dit is zo het lijkt ‘afgesmeerd’ (schildersvrijheid).
De ingangspartij heeft een rondboog, waarin wederom geen deur te zien is. Gezien de schaduw van de overkapping die de rechter muur bestrijkt, lijkt het of de hoek van het huis gestut wordt door een kleine steunbeer.
De overkapping zelf is van hout met schoren die de kap dragen. Onduidelijk is of de kap gedekt is met pannen of hout.
Achter de binnenplaatsmuur in de verte woeste rotspartijen en groen.
De woeste rotspartijen verwijzen naar het gevaar dat de man overkwam:
Daar kwam een wetgeleerde naar Hem toe om Hem op de proef te stellen.
‘Rabbi,’ zei hij, ‘wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’ Hij zei tegen hem: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Hoe leest u dat?’ Hij gaf ten antwoord: ‘U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ Hij zei tegen hem: ‘Juist geantwoord! Doe dat en u zult leven.’
Maar hij wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Ja maar, wie is mijn naaste?’Jezus nam weer het woord en zei: ‘Op reis van Jeruzalem naar Jericho viel iemand in handen van rovers. Ze schudden hem uit, mishandelden hem en lieten hem halfdood achter.Toevallig kwam er een priester langs die weg; hij zag hem, maar liep in een boog om hem heen. Ook een Leviet die voorbijkwam en hem zag, liep in een boog om hem heen. Toen kwam er een Samaritaan langs die op reis was; hij zag hem en was ten diepste met hem begaan. Hij ging naar hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze. Toen zette hij hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een herberg, waar hij hem verder verzorgde. De volgende ochtend haalde hij twee denariën tevoorschijn en gaf ze aan de waard. “Zorg voor hem,” zei hij, “en als u nog meer kosten moet maken, zal ik ze u op mijn terugreis vergoeden.” Wie van die drie is naar uw mening de naaste geweest van de man die in handen van de rovers was gevallen?’ Hij zei: ‘Hij die hem barmhartigheid heeft bewezen.’ Jezus zei tegen hem: ‘Doe dan voortaan net als hij.’
We zien een zevental figuren op het schilderij (getal der volmaaktheid). Zes menselijke figuren en een lastdier, een ezel.
We kunnen hen onderscheiden in de Samaritaan, de beroofde man, de herbergier, zijn zoon of knecht en waarschijnlijk zijn vrouw en dochter. Als laatste het lastdier, eigendom van de Samaritaan die de beroofde de weg naar de herberg droeg.
Terwijl de ezel zijn kop buigt, als droeg hij Christus zélf, heeft de Samaritaan de beroofde man van de ezel getild. Met een hand onder de dij en een hand om het middel van de gewonde staat de Samaritaan op het punt de gewonde over te dragen aan de herbergier. De gesloten ogen van de gewonde betekenen niet dat hij niet bij bewustzijn is omdat hij zijn rechterhand op de schouder van de Samaritaan heeft liggen. Zijn linkerhand hangt achter de rug van de Samaritaan. Het hoofd van de gewonde is met een linnen doek verbonden.
De gewonde draagt een wit onderkleed. De Samaritaan heeft, gelijk de herbergier een tulbandachtig hoofddeksel op. Enkel de Samaritaan en de herbergier (waard) dragen leren muilen, de waard met veters. Een teken van welvaart.
De ogen van de herbergier en zijn zoon (knecht) kijken strak naar het tafereel dat ze zien. De zoon (knecht) ontfermt zich over de ezel met een hand op de manen en in de andere hand het touw van het halster.
De herbergier komt met wijduitgestrekte armen op de Samaritaan met zijn last af. Hij staat nog met één voet op de onderste trede van de toegangstrap naar de herberg.
Achter de herbergier zijn dochter. Zij heeft een stenen kruik in haar handen om de gewonde te drinken gegeven. Zij draagt en doek in haar handen.
Achter haar staat de vrouw van de herbergier. Nederig maar o zo alert alles volgend.
In de hele gebeurtenis die te zien is, en met het gebeuren van de beroving ligt het diepe geloof van de schilder in verf vast op het doek. Alsof hij gedacht heeft dat het Jozef van Arimathéa is die Christus van het kruis nam (de Samaritaan) en dóór de opengehouden handen van de Vader (de herbergier) in de schoot van Maria gelegd wordt (herbergiersvrouw), gadegeslagen door Maria Magdalena (dochter van de waard).
Vandaag de dag mag het werk ook een afspiegeling zijn van ons eigen leven: Nooit weten we uit welke hoek hulp zal opdagen wanneer we te lijden hebben, maar immer is het een opgaan naar uitkomst en verlossing. Het centrale licht dat je in het werk naar de Samaritaan en de gewonde naar je toetrekt is daartoe een hulp.
Kenmerken:
Het werk is zonder lijst 90 bij 75 cm. Een kleine beschadiging (te restaureren) linksonder bij de kruik.
De baklijst is van eenvoudig grenen, niet in verstek gezaagd, donker met rood-bruine biezen. In de bak siersjablonen met de kwast getrokken. In de bovenkant van de lijst zit een gat, dat inmiddels opgestopt is. Op de achterkant van de lijst twee maal met krijt het getal 202 geschreven (opus 202?)
Het werk is tweemaal gesigneerd: .H.A. Byvoet (boven de emmer op de putrand) en schuin daaronder, minder goed leesbaar.
In de onderste steen van het muurtje naast de trap: 1 9 4 6
R.A 2016
Sinds 1 mei 2011 is de zeereerwaarde heer A.Th.J.M.R. Aarden pastoor van Escharen, Gassel, Grave en Velp.
https://www.st-elisabethparochie.nl/