Bijvoet & Byvoet Familie vzw (B&B Foundation)

Onze familie geschiedenis over de eeuwen heen

Artikelen over de familie

Autobiografie Willem van den Hull (1778-1854)


In de autobiografie van schoolmeester Willem van de Hull wordt een paar keer Pieter van Eeken genoemd, een rijke bleker in Bloemendaal. Het boek beschrijft grandioos het dagelijks leven in de tijd van de blekers in Haarlem.


KaftAutobiografieHet boek (ISBN 90-6550-134-7) is opgevraagd uit de diepste krochten van het bibliotheekwezen. Ondanks de 700 bladzijden laat het boek zich prettig lezen.

Wij hebben veel genealogische en historische gegevens van de blekersfamilie uit Bloemendaal in de 18e eeuw, in de stamboom, maar wat ontbreekt is hoe het dagelijks leven was in die tijd.
In het boek stond weliswaar weinig over deze Pieter van Eeken, maar over het dagelijks leven, vooral in de stad Haarlem, schreef Willem 700 bladzijden. Het is daarom vooral een aanrader voor degene onder ons die Haarlem goed kennen. Het is even wennen, want geen Haarlemmer weet waar de Oude Gracht is, maar het wordt onmiddellijk duidelijk als men beseft dat deze gracht ondertussen gedempt is.

Het is vooral een aanrader voor degene onder ons die Haarlem, bloemendaal en Overveen kennen. Het is wel even wennen, want geen Haarlemmer weet waar de Oude Gracht is, maar het wordt onmiddellijk duidelijk als men beseft dat deze gracht ondertussen gedempt is.

In dit artikel worden passages uit het boek aangehaald. Slechts enkele passages hebben betrekking op de bleker Pieter van Eeken en deze zijn ook opgenomen in de stamboom. De overige passages zijn opgenomen uit persoonlijke interesse. Anderen zullen weer heel andere aspecten van het boek interessant vinden. Het boek laat zich lezen als een roman en kan geleend worden via de bibliotheken (700 bladzijden - ISBN 90-6550-134-7).


VOORWOORD

Voorwoord

Bovenstaande is slechts een deel van het voorwoord.        

Bladzijde 21

Het boek start met de voorgeschiedenis van de familie. Beschreven wordt ondermeer hoe de grootvader van Willemvanuit Sint Maartensdijk verhuisde naar Haarlem en daar werk kreeg als tuinknecht op de blekerij van Pieter van Eeken in Bloemendaal.

Het waren vooral de boschrijke streeken achter Bloemendaal, die mijn Grootvader (1713-1802) het meest bekoorden, inzonderheid dat gedeelte achter Garenvreugd, eene bleekerij van den Heer Pieter van Eeken, met wien hij uit dien hoofde kennis maakte, en die hem vergunde, zoo dikmaals hij zulks verkoos bij hem te komen uitrusten. En zie, toevallig zouden wij zeggen, ontmoette hij hier, onder de veele Roomschgezinde bleekers deezer plaats, eene protestantsche godvreezende familie....

Bladzijde 25

De grootvader kreeg werk als arbeider op de blekerij van Pieter van Eeken. Door zijn houding werd hij bij deze en andere Bloemendaalsche familiën meer als vriend dan als arbeider beschouwd.

De heer van Eeken hield namelijk, eeven als ieder godsdienstig huisvader van dien tijd, eenmaal 's weeks avondgodsdienst-oefening, met andere vroomen zijns dorps, en wilde dat ook mijn Grootvader dat gezelschap bijwoonde, zoodat hij daardoor in kennis geraakte met andere familien, die hem allen, weegens zijne eenvoudige Godsvrucht, lief kregen.....

Uit deze passage blijkt dat de blekers van Eeken van protestantse huize waren.

Bladzijde 30

Het was in de maand Juny 1779, dat de heer van Eeken, op zekeren morgen, met mijn Grootvader sprak, om een boompje, dat ergens in zijn tuin stond, naar eene andere plaats over te brengen, ofschoon mijn Grootvader hem zeide dat het daartoe de geschikte tijd niet was. Toen zij nu tezamen zulks verricht hadden, zei mijn Grootvader, gansch onwillekeurig: Eer dat boompje is groot, is de planter reeds dood!... En zie! vier dagen daarna sterft de Heer van Eeken onverwachts , aan de besloten kolyk, in de kracht zijns leevens, nalatende eene hem zeer dierbare gade en kinderen

De trekvaarten tussen Amsterdam, Haarlem en Leiden waren gegraven in de eerste helft van de 17e eeuw. Vooral in de 18e eeuw bestond het transportbedrijf tussen Amsterdam en Haarlem uit 46 volksschuiten, 40 paarden, 28 schippers, 28 knechts, 40 jagers en een scheepswerf.

Bladzijde 52

.....Wanneer eene volksschuit van Amsterdam koomende, door eene van Haarlem komende, in de vaart ontmoet werd, beide malkander luidkeels uitscholden. Uit het eerste ging het geroep van Muggen, Haarlemmer Muggen op, hetwelk door dezen beantwoord werd met den naam van Koekvreters, Amsterdamsche koekvreters. Dit had vooral des Zondags plaats, als soms 10 of 12 schuiten te gelijk in de Vaart waren......
Den eersten nadeeligen schok ontving dit Veer in 1795, toen de Franschen ons land in bezit namen; dewijl, van af dat tijdstip, zoo wel de koophandel als de Haarlemmer linnen- en garen fabrijken, neevens de daarvoor ingerigte bleekerijen buiten de stad, begonnen te kwijnen. Den tweede in 1806, toen de weg langs de vaart - dien het bestuur van Haarlem reeds veertig jaren vroeger tot Halfweg had laten bestraten - ook door de regeering van Amsterdam tot Halfweg geplaveid werd - waar door thans eene menigte diligences op dezelve verscheenen, die zoowel reizigers als pakgoederen en brieven vervoerden, en alzoo de volkschuiten zeer benadeelden, voorts het verval van de garen-, spinne- en linnenweeverijen, en ten laatste de spoorwagen-dienst die, seedert September 1839, tusschen de beide steeden geopend werd, en die de vaarten tusschen Amsterdam, Haarlem en Leiyden den doodslag gaf of overbodig maakte.......

De meeste plaatsen, straten en vaarten die Willem noemt zijn terug te vinden via Google-maps. Voor de volgende passage echter zijn oude benamingen gebruikt die uiteraard niet in Google Maps terug te vinden zijn en waarvoor een kaart is geraadpleegd uit 1805.

Op deze kaart is de Zandpoort, Schoterweg, de Vergierde(weg) en de Delf als genoemd in de volgende passage terug te vinden. Let wel dat op deze kaart het oosten bovenaan is en het westen onderaan. Onder de Zandpoort verstaat men tegenwoordig het dorp Santpoort-Zuid, maar in die tijd was de Zandpoort vermoedelijk de zandstrook tussen Haarlem en Bloemendaal/Overveen.

Zandpoort

Alhoewel deze kaart aangeklikt kan worden om deze enigszins te kunnen lezen is het beter om de desbetreffende website te bezoeken waar de kaart veel meer in detail bekeken kan worden. Het webadres is: http://dpc.uba.nl.

Bladzijde 101

Wanneer het Tweede-kerstdag was, gingen mijn vader en oom nieuwejaar wenschen bij de voornaamste bleekers in de Zandpoort, te Bloemendaal en Overveen.... De weg naar de Zandpoort liep, voor de voetgangers, steeds door de Schotervelden, wijl de rijweg een der minst verkiesselijke rondom Haarlem was, en de Vergierde genaamd werd; misscien uithoofde de Delf, die daar ten plaatse gemeenschap met het Y had, er altijd overheen stroomde, zoo dat ieder rijtuig, door dien plas moest waden...., terwijl zulks bij hoog water, nog aanmerkelijker was: doch in dit laatste geval reed men van Zandpoort over Bloemendaal naar Haarlem. Maar wat booze weg was ook dat! Een duingrond waar de wielen naauwelijks eenig spoor nalieten!


Willem is lange tijd op verschillende plaatsen in Nederland als ondermeestermeester bij kostscholen in dienst geweest. Zo ook op een kostschool in Groningen waar hij moest wennen aan een geheel ander dagelijks leven dan in Haarlem. Zo vertelt hij tussen neus en lippen:

Bladzijde 238

Zo ik mij wel herrinner was het in 1796 dat ik te Groningen een schapendief zag geeselen en brandmerken, op welk misdrijf anders de doodstraf aldaar gesteld was.

Teruggekeerd in Haarlem bouwde hij zijn eigen kostschool op en vestigde zich eerst in de Gierstraat en daarna op de Oude Gracht, hoek van Zuiderstraat N.Z.


Demping OudeGrachtDemping van de Oude Gracht bij het Verwulft, 1859. De op de foto zichtbare panden hebben allen plaatsgemaakt voor het warenhuis V&D.

De demping van de gracht is onder andere een (onverwacht) gevolg van de drooglegging van het Haarlemmermeer in 1852. Het Spaarne stroomt hierdoor langzamer, en de grachten die op het Spaarne uitwaterden, beginnen hinderlijk te stinken. Het stadsbestuur ziet zich daardoor genoodzaakt om tot demping over te gaan. Zo worden onder meer de Oude Gracht, de Raaks, de Kraaienhorstergracht, Raam- en Voldersgracht gedempt. Later volgen nog de westelijke Singelgracht, die nu als Wilhelminastraat op de kaart staat.

Klik op de foto voor een vergroting =>

Bron: www.geschiedenislokaal023.nl 


Over zijn nieuwe school aan de Oude Gracht vertelt Willem ondermeer over een aantal "kweekelingen" die hij in 1804 onder  zijn hoede had.

Bladzijde 352

Met den 1 Mei der volgenden jaars, kwam onderanderen ook op mijne school de jongste zoon van de weduwe Van Hensbergen, dochter van wijlen den Heer Pieter van Eeken. ... Deze vriendin mijner Ouders kwam hen nu en dan bezoeken. ... Zij was eene vermogende vrouw; had twee zoons en een dochter , welke laatste huwde met S. La Lau, preedikant te Oud-Beyerland, te wiens huize zij den 17 Nov 1839, oud bijna 80 jaren overleed. Deze haar schoonzoon werd emeritus in July 1845. Hare eigen zonen gedroegen zich slecht en stierven vroeg.

Willem had over diverse onderwerpen bepaalde ideen. Zo schrijft hij op bladzijde 504 dat het hem opgevallen was dat de scheepvaart over het Spaarne tussen Haarlem en Spaarndam (5 km) moeilijk bevaarbaar was door tegenwinden. Soms lagen er wel 25 tot 30 schepen te wachten op gunstige wind in Haarlem, ofwel Spaarndam. Hij stelde het stadsbestuur voor langs de linkeroever van het Spaarne een rijweg aan te leggen zodat de schepen gejaagd konden worden. Het jaagpad is uitgegroeid tot de huidige Spaarndammerweg.

Het ging Willem steeds meer voor de wind en hij kocht een statig pand in de Jansstraat, direct rechts naast de oude Sint Janskerk uit de 14e eeuw.

Bladzijde 516

Het zal, bij deeze gelegenheid, den Leezer niet onaangenaam zijn, hier neevens eene afbeelding te vinden, van het huis door mij, in 1820 gekocht, om naderhand nog een en ander van sommige der bewoners te vermelden.

schetspandjansstraat pandnaastjanskerk
Schets 19e eeuw door Willem v.d. Hull StreetView Jansstraat 21e eeuw

Beschouwt men dit stevige gebouw zoo voor zich, dan heeft men aan de regterhand gelijkvloers de eetzaal met vier schuiframen: links de deur, twee grote zijkamers, ieder van twee schuiframen, en op de eerste verdieping al te maal slaapkamers, van welken die, vlak boven de deur , de mijne was, zoodat ik mij des nachts te midden der jongelieden bevond.

Achter de school bevond zich een speelplaats, een achterhuis en het schoolgebouw met de leslokalen dat even breed was als het hoofdgebouw. Het vermoeden bestaat dat dit gebouwencomplex vroeger het klooster is geweest. Op Google-maps krijgt men de indruk dat deze bijgebouwen verdwenen zijn. Het hoofdgebouw staat thans nog overeind zoals te zien met Streetview.

Nu Willem behoorlijk in goede doen was, beschreef hij ook een aantal uitjes die hij met zijn familie of met zijn leerlingen maakte.

Bladzijde 574

In de zomervacantie van 1824 huurde ik een rijtuig en, onder het genot van het verrukkelijkste weeder, reeden wij allen te zamen, naar het bekoorlijk geleegen Zomerzorg, achter Bloemendaal, waar ik wenschte met die allen, nog eens de hooge Duinen te beklimmen .... en op den top des blinkers geweest te zijn. ... Toen wij uiswaarts keerden en het bosch van Saxenburg doorreden, bemerke mijn Vader dat hij zijne uitmuntende bril verloren had....

Bij het overlijden van zijn moeder schreef Willem:

 

Bladzijde 584

Ik besloot dadelijk na haar verscheiden haar in dien eerwaardigen toestand door den schilder Reekers, te laten portretteeren, die er vooraf neevensgaande schets van maakte, terwijl het welgelijkend schilderstuk, neevens dat mijns vaders, de slaapkamer mijner Zuster Betje versierde.

 

 

 

Bladzijde 590

Het waren roerige tijden rond 1800. Napoleon leverde de nodige veldslagen en tijdens de Belgische opstand in 1830 was men van mening dat men het kanongebulder aan de Scheldetot in Haarlem kon horen. Zou dat komen omdat in die tijd er geen achtergrondlawaai was van bijvoorbeeld het verkeer?

Om zulks te weten, ging ik dikwijks naar Overveen en Bloemendaal, en vroeg aan verschillende, zeer geloofwaardige menschen, wat hiervan ware. Allen betuigden mij, dat het schieten zoo wel dag en nacht, als des morgens en 's avonds, zeer duidelijk konden hooren, doch alleen , wanneer de wind zuidelijk was: dat men het vooral op de Duinen waarnam, wanneer men het hoofd op den grond hield, en de wind niet loeide: dat er echter geen plaats was, waar men het beter konde hooren, dan bij de grote waterplas achter Wildhoef te Bloemendaal.... Uit dit alles blijkt dus overtuigend, dat het gebulder des geschuts, bij Antwerpen, zeer duidelijk rondom Haarlem is gehoord geworden en, om allen twijfel daar omtrent weg te neemen, voeg ik hier nog bij, de hoogst opmerkelijke bijzonderheid, dat al het te veld liggende linnen, op de talrijke bleekerijen, tusschen Overveen en Zandpoort, gedurende de laatste week der beleegering, zoo zwart gereegend was dat men het voor de tweede maal in heet water had moeten wasschen, dewijl met laauw of koud water, de zwarte kringen niet verdweenen.

jpg file belgische opstabd

 

Door Willem worden ook andere rampen uitgebreid besproken.

Bladzijde 605

Over het weer een tiental verhalen waarvan slechts één hier genoemd, namelijk in 1834:

Maar vreesselijk ontlaadde zich dat wolkgevaarte boven het land van Waes, Luik en Normandye. Bliksem, donder en hagel te midden der maand January 1834. Zes dagen later werd het Badensche met eene aardbeving bezocht en, in een tijds verloop van van slechts drie weeken , traden de rivieren viermaal, alles verdelgende, buiten hare oevers.

En over de cholera in Italie in 1837:

In Rome dwaalden in 1837 meer dan 1600 kinderen, uit den behoeftigen stand, welker ouders waren omgekomen, langs de straten...... Te Palermo stierven dagelijks 800-900 - ja, eenmaal 1800 menschen op eene bevolking van 130.000 zielen....... De dooden bleeven aldaar onbegraven liggen, terwijl het volk plunderde en moordde als cannibalen. Ruim 23.000 menschen stierven aan die ziekte...... Van de 70.000 inwoners van Salonika stierven er 55.000.

 

 

 

 

"
"


» Allemaal zien         » Dia voorstelling